Lokale heffingen

De belastingen die tot woonlasten leiden, zijn de onroerende zaakbelastingen voor de eigenaar, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor de gebruiker.

Voor de tarieven van de onroerende zaakbelastingen is de gemeenteraad voor het jaar 2023 alleen uitgegaan van 3% inflatiecorrectie en een gemiddelde waardestijging van 17% voor woningen en 1% voor niet-woningen.

Bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau.
Wanneer er door een verschuiving in het aangeboden afval alsnog een dekkingstekort of -overschot ontstaat, wordt dit onttrokken, respectievelijk toegevoegd aan de daartoe ingestelde voorziening.
Met als basis de geraamde kosten voor 2023 en het uitgangspunt om volledige kostendekkendheid na te streven zijn de variabele tarieven van de afvalstoffenheffing en het vastrecht voor een 1-persoons- of meerpersoonshuishouden voor 2023 ongewijzigd ten opzichte van de tarieven 2022. De tarieven voor de afvalstoffenheffing zijn voor 2022 en 2023 vastgesteld zoals dat in onderstaande tabel is weergegeven.

Bij het opstellen van de begroting 2023 was uitgegaan van ruim 255.000 inworpen van restafval in de ondergrondse containers. Vanuit de cijfers van de afvalstoffendienst is te berekenen dat er 31.000 meer inworpen van restafval zijn geweest; ruim 286.000 inworpen zijn vastgelegd. Daarentegen is bij het opstellen van de begroting 2023 uitgegaan van circa 437.000 keer aanbieden van een 120 of 240 liter PMD of GFT container. Uit de cijfers van de afvalstoffendienst is te berekenen dat er ruim 400.000 registraties zijn geweest van de lediging van een 120 of 240 liter container, per saldo is dus circa 37.000 minder vaak een container aangeboden.

De in de begroting opgenomen opbrengst bedroeg € 3.440.000 euro. In de tweede berap 2023 is een bedrag op basis van een rechtlijnige doorrekening van de ontvangen bijdragen van Brabant Water een bedrag van € 190.000 toegevoegd aan de geraamde opbrengst. De realisatie van de inkomsten voor 2023 laten zien dat deze geraamde toename te hoog was. De gerealiseerde opbrengst voor 2023 is € 3.511.000. Dit betekent dat de opbrengst € 119.000 lager is dan begroot na wijziging.

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting wijken de aantallen huishoudens, inworpen in ondergrondse containers en ledigingen van GFT en PMD containers nagenoeg niet af. De hogere inkomsten zijn mogelijk verklaarbaar uit het feit dat bij het opstellen van de begroting niet is gerekend met een uitsplitsing van huishoudens met een eigen container en huishoudens met een verzamelcontainer waarbij de circa 2.000 huishoudens met een verzamelcontainer ongeveer € 31 meer betalen. Dit geeft een totaal van € 62.000 hogere opbrengst dan de oorspronkelijke raming.

Naast de hiervoor benoemde lagere inkomsten in 2023, zijn de geraamde kosten per saldo minus andere inkomsten inzake opbrengsten afvalstromen, € 10.000 hoger dan geraamd na de tweede berap. Per saldo wordt er afgerond € 130.000 meer onttrokken uit de voorziening afval dan voorzien na de tweede berap.

De tarieven voor de rioolheffing werden voor 2023 ten opzichte van 2022 verhoogd met 5,0% waarvan 3% inflatiecorrectie, conform de doorrekeningen van het Waterplan 2023-2027. Uit de realisatie van de exploitatie blijkt dat er een kostendekkingspercentage van 100% wordt gerealiseerd. De inkomsten uit rioolheffing hebben in 2023 € 4.776.000 bedragen waarbij de toe te rekenen kosten (met name kosten taakveld, overhead en BTW) optellen tot € 3.971.000. Een bedrag van € 805.000 is gedoteerd aan de spaarvoorziening, onderhoudsvoorzienig en de bestemmingsreserve riolering.