Vertaling van het beleidskader
Algemeen
Op basis van het door de raad vastgestelde IBOR-plan zijn de minimale kwaliteitseisen bepaald. Voor de uitvoering van het onderhoud zijn de beleidsuitgangspunten en de beheerstrategie vertaald in onderhoudsmaatregelen in de beheerplannen. Daarin staan per jaar de uit te voeren onderhoudsmaatregelen en de daaraan verbonden kosten. Deze kunnen invloed hebben op de planning en frequentie van onderhoudsintervallen. Om de onderhoudsmaatregelen uit de planning op een efficiënte manier uit te kunnen zetten zijn er verschillende onderhoudsbestekken. De onderhoudsbestekken kunnen de basis zijn voor aanbestedingen.
Voor alle kapitaalgoederen (m.u.v. civieltechnische kunstwerken, groenstructuurplan en buitensport voorzieningen) zijn voorzieningen gevormd. De reserve voor riolering is in het verleden gevoed vanuit de bijdragen van de inwoners. Deze gelden moeten verplicht besteed worden aan riolering. Om te kunnen voldoen aan de BBV-voorschriften is bij de uitwerking van het Waterplan nu sprake van een 2-tal voorzieningen en een bestemmingsreserve. Het betreft een spaarvoorziening voor vervangingsinvesteringen, een egalisatievoorziening voor de kosten van reiniging, inspectie en onderhoud riolering en een bestemmingsreserve voor het exploitatieresultaat op taakveld riolering.
Achterstallig onderhoud
De notitie materiele vaste activa van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) (januari 2020) maakt onderscheid tussen twee soorten achterstallig onderhoud:
- Achterstallig onderhoud waarmee onveilige situaties worden gecreëerd/ontstaan en waarbij sprake is van kapitaalvernietiging is onaanvaardbaar en dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een redelijke termijn hersteld te worden. Op basis van artikel 44 lid 1a BBV is de gemeente verplicht hiervoor een voorziening te vormen. Het achterstallig onderhoud wordt vervolgens ten laste van deze voorziening gebracht.
- Er kan ook sprake zijn van achterstallig onderhoud zonder dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties. Daar is sprake van wanneer de onderhoudstoestand van een kapitaalgoed lager is dan het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Wanneer dit veroorzaakt wordt door onvoldoende beschikbaar gesteld budget door de raad is het noodzakelijk dat de raad een besluit neemt om óf meer budget beschikbaar te stellen óf het gewenste kwaliteitsniveau naar beneden bij te stellen zonder dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties.
Hierna wordt per kapitaalgoed ingegaan op eventueel achterstallig onderhoud in de eerste of tweede betekenis van het woord.
Wegen
De gemeente is op dit moment eigenaar en beheerder van circa 3,03 miljoen vierkante meter verharding. Het wegenbeleid is erop gericht dat de gebruikers erop kunnen vertrouwen dat zij op een goede manier gebruik kunnen maken van de wegen.
Het gewenste onderhoudsniveau van de wegen is opgenomen in het IBOR-plan dat in 2021 door de raad is vastgesteld. In de raad van september 2022 is een meer gedetailleerde uitwerking in beleidsplan met uitvoeringsplan voorzien van een meerjarig kostendekkingsplan aan de raad voor gelegd.
Dit plan geeft een doorkijk van benodigde en beschikbare middelen. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen een planperiode van 1 tot 5 jaar op basis van weginspecties en een daarop volgende periode van 6 tot 10 jaar op basis van kosten kentallen en algemene uitgangspunten.
Het beleids- en beheerplan wegen, en dan met name de uitvoeringsplanning wordt elke twee jaar op basis van actuele weginspecties geactualiseerd. Zo ontstaat een voortschrijdende planning waarmee zo goed mogelijk aangesloten kan worden op de onderhouds- en herinrichtingsopgave van andere disciplines en relevante ontwikkelingen zoals de Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat.
Onderhoudstoestand wegen:
Periodiek worden de wegen binnen de gemeente op kwaliteit geïnspecteerd volgens de CROW-richtlijnen. Met de resultaten van deze visuele inspectie kan er iets gezegd worden over de onderhoudstoestand. In het derde kwartaal van 2023 zijn de wegen opnieuw geïnspecteerd.
De kwaliteit van de wegvakken die worden beoordeeld op D-niveau ligt onder het vast gestelde kwaliteitsniveau waardoor sprake kan zijn van achterstallig onderhoud. Dit leidt echter niet automatisch tot acuut onveilige situaties en/of een situatie waarbij er sprake is van kapitaalvernietiging. In zijn algemeenheid zijn wij van mening dat er op dit moment geen evident onveilige situaties zijn als gevolg van achterstallig onderhoud. De gegevens uit de weginspecties zijn verwerkt in het beheersysteem. De gegevens zijn vervolgens geactualiseerd in het uitvoeringsplan 2024-2025.
Hoewel in de standaard CROW-tabel de term kapitaalvernietiging wordt gebruikt bij kwaliteitsniveau D is dat zeker niet in alle gevallen per direct het geval. Dat hangt mede af van het type verharding (asfalt, beton of klinkers) en de ondergrond (zand, klein, veen). Bij elementverhardingen zal niet snel kapitaalvernietiging optreden, ook als het als kwaliteitsniveau D is aangemerkt.
Op basis van de in 2022 uitgevoerde nadere technische analyse en gelet op de criteria voor achterstallig onderhoud is gekozen een deel van de wegen aan te merken als kapitaalvernietiging als gevolg van achterstallig onderhoud waarvoor een aparte voorziening achterstallig onderhoud is gevormd.
Bij het vast stellen van het beleidsplan wegen in de raad van september 2022 is hiervoor een nieuwe voorziening “achterstallig onderhoud wegen” gevormd en gevoed met € 2.383.000. Bij een groot aantal van de daarin opgenomen wegen zijn in 2022 en 2023 de onderhoudsmaatregelen uitgevoerd. Voor de overige wegen geldt dat deze geactualiseerd zijn in de uitvoeringsplanning voor 2024-2025. Voor de nog uit te voeren werkzaamheden verwachten we dat het in de voorziening beschikbare bedrag ad € 943.000 toereikend is.
Voor een aantal uitgevoerde onderhoudsmaatregelen zijn de kosten in 2023 € 45.000 lager uitgevallen. Voor een weg was een behoorlijke dure maatregel opgenomen. Dit betreft een doodlopend weggetje naar aanmeerpunt/talud aan de Maas dat als gevolg van overlast (handel over water) in overleg is afgesloten met legioblokken en uit de onderhoudsplanning is gehaald. Hier wordt nog wel op een enkel wegvakonderdeel een noodzakelijke maatregel uitgevoerd. Een bedrag van € 153.000 is nu niet benodigd. Per saldo zijn de kosten € 192.000 lager uitgevallen. Dit bedrag is vrijgevallen ten gunste van het jaarrekeningresultaat 2023.
Naast vorming van de voorziening groot onderhoud is er met de vaststelling van het geactualiseerde beleidsplan wegen ook besloten tot een structureel hogere dotatie aan de voorziening groot onderhoud wegen. Er is nu sprake van een jaarlijkse dotatie van € 2.163.320.
Openbare verlichting
Het beleidsplan openbare verlichting is vastgesteld in juli 2018 en loopt tot en met 2022. De titel en het motto van het nieuwe beleid is: Slim verlichten. Alléén verlichten waar, wanneer en zoveel als nodig. Het nieuwe beleid richt zich op het bewuster en spaarzamer omgaan met verlichting van de openbare ruimte. De insteek is dat de openbare verlichting past bij de functie en het gebruik van de openbare ruimte. In 2020 is het programma van eisen voor de openbare verlichting vastgesteld. Dit vormt de basis voor het verhelpen van storingen en defecten, de aanbesteding van het storingenbestek en de planmatige vervanging en integrale herinrichtingsprojecten. Inmiddels is het storingen- en vervangingenbestek aanbesteed en gegund. Hiermee is sprake van een gestructureerde, planmatige en samenhangende methodiek voor de uitwerking van het beleid openbare verlichting. Er wordt nadrukkelijk ingezet op vernieuwende technieken. Het doel is eenduidig beheer en onderhoud voor alle openbare verlichting. Voor planmatige vervanging van lichtmasten/armaturen en voor klein onderhoud is jaarlijks een bedrag geraamd. De gedurende de looptijd van het beleidsplan beschikbare middelen zijn naar verwachting voldoende voor het realiseren van het gewenste ambitieniveau. Eind 2023 is gestart met het opstellen van de evaluatie het beleidsplan openbare verlichting. Het college heeft op 27 februari 2024 kennis genomen van deze evaluatie en enkele aanbevelingen overgenomen. De conclusie is dat het huidige beleidsplan voldoet en daarom ongewijzigd kan worden toegepast voor de periode tot en met 2025. De huidige beleidsuitgangspunten worden gebruikt om uitvoering te geven aan grootschalige vervanging die nog loopt in 2024 en 2025.
Civiele kunstwerken
De gemeente Heusden heeft +/- 148 civieltechnische kunstwerken in beheer. Onder deze objecten worden verstaan bouwwerken die gemaakt zijn van metselwerk, beton, hout, staal of kunststof. Hieronder vallen bijvoorbeeld; bruggen, viaducten, tunnels, steigers, kademuren en damwanden of aanmeer voorzieningen zoals, meerpalen en remmingwerken.
Eind 2020 is het beheerplan geactualiseerd. De afgelopen jaren zijn een aantal geplande onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd met de hiervoor in de begroting beschikbare middelen. In 2023 zijn de civieltechnische kunstwerken opnieuw geïnspecteerd. De hieruit voortvloeiende maatregelen worden ingepland. Het voor 2023 geplande groot onderhoud aan de Burgemeester Schweitzertunnel is doorgeschoven naar 2024.
In het beleidsplan integraal beheer openbare ruimte is het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte bepaald en daarmee ook voor de civieltechnische kunstwerken.
Riolering en Water
Het vigerende waterbeleid (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan en het Waterplan) is verwerkt in een integraal waterplan. In dit waterplan is alles wat met water te maken heeft opgenomen. Op het punt van klimaatadaptatie en een duurzame omgang met water vormt het waterplan een van de pijlers onder de duurzaamheidsagenda.
Het Waterplan omvat de water-, en klimaatstrategie voor de jaren 2023-2027. In 2021 zijn de voorbereidingen voor actualisatie van het waterplan opgestart en is door de raad vastgesteld op 27 september 2022.
De gemeente heeft verschillende zorgplichten als het gaat over water:
• het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie;
• het inzamelen en verwerken van het overtollige afvloeiende hemelwater;
• de grondwaterzorgplicht. De gemeente moet de regie nemen als er nadelige gevolgen optreden door de grondwaterstand (voor een aan de grond gegeven bestemming).
Met de vaststelling van het waterplan is tevens besloten om vanaf 2019 voor vervangingsinvesteringen de systematiek van het ideaalcomplex (spaarvariant) te gaan hanteren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een spaarvoorziening voor afdekking van toekomstige vervangingsinvesteringen. Fluctuaties in het verloop van de werkelijke kosten voor groot onderhoud kunnen worden geëgaliseerd met de voorziening groot onderhoud Riolering.
Bij de uitvoering van vervangingsinvesteringen is een achterstand ontstaan ten opzichte van de programmering zoals opgenomen in het kostendekkingsplan. Dat heeft tot dusver niet geleid tot een vermindering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel. In de klimaat- en afkoppelambitie zal de komende jaren een versnelling aangebracht worden. De aanleg van een hemelwaterstelsel in Oudheusden en grote waterbergingen bij Vlijmen en Elshout zijn daar voorbeelden van.
De voor het waterplan benodigde middelen worden via inkomsten uit de rioolheffing gerealiseerd. Door het besluit om te gaan sparen voor toekomstige vervangingsinvesteringen stijgt de rioolheffing meer dan alleen voor inflatiecorrectie nodig is.
Op het gebied van baggeren is omwille van capaciteit nog geen uitvoering gegeven aan het baggerplan dat in 2012 is opgesteld. De jaarlijkse storting in de voorziening was niet dusdanig dat daaruit gelijk grote baggerwerkzaamheden bekostigd konden worden. Daarmee is een achterstand in de baggerprogrammering ontstaan dat zich nu begint te manifesteren in de vorm van waterkwaliteitsproblemen. Daarnaast is de hoeveelheid bagger toegenomen door de jaarlijkse aanwas. De in de voorziening beschikbare middelen moeten de komende jaren wel aangewend gaan worden. Op basis van het baggerplan 2012 is een reserve aanwezig om werkzaamheden uit te kunnen voeren. Deze reserve wordt gevuld op basis van het scenario dat de meest urgente watergangen/waterpartijen uit het baggerplan 2012 worden aangepakt. Inmiddels is de situatie aan het ontstaan dat veel waterpartijen om baggeronderhoud gaan vragen.
Op basis van de planning in het waterplan 2023-2027 zou in 2023 een nieuw baggerplan worden opgesteld. De intentie is om dat in samenwerking met andere gemeenten op te pakken in de watersamenwerking van De Meierij. Dit heeft vanwege capaciteitsgebrek vertraging opgelopen. Dat baggerplan moet in beeld brengen wat de actuele situatie is op het gebied van het waterbodemonderhoud met daarbij een middelenparagraaf. In 2024 zal een inventarisatie gedaan worden naar de omvang en kwaliteit van de bagger in de wateren. Op basis daarvan zal in 2025 een nieuw baggerplan worden opgesteld. Dit zal naar verwachting eind 2025 begin 2026 worden voorgelegd aan de raad. De Elshoutse Wielen zijn toe aan waterbodemonderhoud en dit is in voorbereiding genomen. Dit heeft vertraging opgelopen vanwege een complexe situatie op het gebied van explosieven, vormzand en grote waternavel. Op dit moment worden de consequenties in beeld gebracht en komen we met een nieuw voorstel voor het vervolg. In dit voorstel zal krediet gevraagd worden voor de uitvoering en een krediet om onderzoek te doen naar de kwantiteit en kwaliteit in alle nog te baggeren wateren.
Groen- en sportvoorzieningen
Het Groenbeleidsplan 2023-2027 legt vast welke groenelementen vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, cultuurhistorisch en/of ecologisch oogpunt dragend en beeldbepalend zijn voor de gemeente Heusden. Het draagt zorg voor behoud en waar mogelijk versterking van het groene karakter van de gemeente. Dit groenbeleidsplan gaat uit van een integrale benadering van het groen op zowel beleids- als beheerniveau. Dit heeft invloed op zowel het inrichtingsniveau (beleid) als het beheerniveau (omvormingen). De ambities uit de duurzaamheidsagenda op het onderwerp ‘biodiversiteit’ zijn hier een voorbeeld van en vragen bijvoorbeeld om extensiever onderhoud van een deel van de gazons binnen de gemeente.
De gemeente is eigenaar en beheerder van in totaal circa 2,7 miljoen vierkante meter groen. In dit groen staan ongeveer 30.000 bomen. Daarnaast is er 183 kilometer aan sloten te onderhouden. De inrichting van het openbare groen wordt over het algemeen bepaald bij de aanleg van een wijk of buurt, bij een nieuwe investering of bij een reconstructie. Het groenbeleidsplan bepaalt in ruimtelijke zin het groene kader van de gemeente en de manier waarop dit in stand wordt gehouden en beschermd. Voor de uitvoering van het groenbeleidsplan zijn structureel extra middelen beschikbaar gesteld welke in de meerjarenbegroting verwerkt zijn. Voor het duurzaam onderhouden van de bomen in de gemeente worden deze eens in de vijf jaar gecontroleerd en gesnoeid. Daarbij gaat het ten eerste om de veiligheid, maar ook om het voorkomen van overlast voor verkeer en ten behoeve van duurzame groei. Hiervoor zijn extra middelen beschikbaar gesteld. De eerste van de vijf wijken is nu goed gesnoeid.
In het beleidsplan Integraal beheer openbare ruimte is het onderhoudsniveau van het gemeentelijk groen bepaald. Dit is in 2021 door de raad vastgesteld. Het beleid is er op gericht om de functie van het openbaar groen, het leefbaar maken en houden van de werk- en leefomgeving, te waarborgen tegen een redelijke prijs.
Voor de uitvoering van het onderhoud is in de exploitatie budget en capaciteit beschikbaar dat voor het grootste deel uit de interne personeelskosten van de buitendienst bestaat.
Het beleidsplan voor beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties is vastgesteld. De kwaliteit van de sportvelden wordt over het algemeen als goed bestempeld. Dit blijkt ook uit het in 2020 geactualiseerde beheerplan voor de sportvelden en de terreininrichting. In 2022 is het groot onderhoud van de sportvelden opnieuw aanbesteed voor de komende jaren. De huidige budgetten zijn voldoende voor het regulier en groot onderhoud. Voor kosten van renovaties worden indien noodzakelijk middels afzonderlijke voorstellen extra middelen gevraagd.
Gemeentelijke Gebouwen
Het beheer en onderhoud gemeentelijke gebouwen omvat het onderhoud van circa 47 gemeentelijke gebouwen. De gebruikers/huurders moeten er op kunnen vertrouwen dat zij op een goede manier gebruik kunnen maken van deze gebouwen. Dit moet de gemeente realiseren tegen maatschappelijk acceptabele kosten en in lijn met de budgetten in de begroting. Vanzelfsprekend moet hierbij worden voldaan aan de wettelijke eisen.
Voor de ‘vaste’ gemeentelijke gebouwen is in 2014 een beleid- en beheerplan opgesteld. De raad heeft op 14 november 2023 een geactualiseerd beheerplan en meerjarenonderhoudsplan gemeentelijke gebouwen 2024-2028 vastgesteld. Hiermee wordt het beheer en onderhoud van de ‘gemeentelijke gebouwen” geregeld. Hierbij is de beweging ingezet om qua onderhoudsniveau van ‘veilig en heel’ naar de (onderhouds)norm NEN 2767 (niveau 3 = redelijke conditie) te komen. Door deze norm te gaan hanteren wordt er eenduidig en objectief naar de conditie van de panden gekeken en zo op een gedegen manier het onderhoudsniveau bepaald. ‘Veilig en heel” kon op verschillende manier worden uitgelegd. Daarnaast wordt met dit geactualiseerde plan ook een impuls gegeven aan de verduurzaming van onze gebouwen. De uitgangspunten voor het beheer en het onderhoud van de gebouwen zijn dat gebouwen goed blijven functioneren volgens het huidige gebruik. Bij dit onderhoudsniveau zijn esthetica en comfort van minder belang. Waar mogelijk wordt bij onderhoud zoveel mogelijk gekozen voor duurzame/energiezuinige c.q. besparende oplossingen. Naast het beheer een onderhoud aan de ‘vaste’ gemeentelijke gebouwen zijn er nog een aantal gebouwen waar alleen klachten onderhoud wordt uitgevoerd omdat deze tijdelijk in beheer zijn bij de gemeente.
Om de technische staat van onze gebouwen in beeld te krijgen is er in 2022 een inspectie uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn verwerkt in het nieuwe MJOP 2024-2028 waarbij geconcludeerd is dat er enkele objecten zijn waarbij incidentele onderdelen technisch in een matige conditie verkeren en beginnende veroudering vertonen. De onderdelen met conditieniveau 4 zijn in de planning voor onderhoud of vervanging opgenomen in het MJOP 2024-2028.
Een nieuw beleidsplan “gemeentelijke gebouwen” is nog niet opgesteld omdat we voornemens zijn om in dit 2024 te vervangen door het nieuwe vastgoedbeleid. Het geactualiseerde beheerplan met een looptijd 2024-2028 is in november 2023 door de raad vastgesteld en zal in het nieuwe vastgoedbeleid worden opgenomen. Op basis van dit actuele beheerplan is ook het verloop van de voorziening Onderhoud gemeentelijke gebouwen opnieuw beoordeeld. De omvang van de voorziening, rekening houdend met de jaarlijkse toevoegingen, moet toereikend zijn om het toekomstig geplande groot onderhoud op elk moment in de tijd ten laste van de voorziening te kunnen brengen. Dit is momenteel het geval. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud.
Gebouwen onderwijs en gymzalen
Onderwijsgebouwen
De zorgplicht voor de huisvesting van het primair onderwijs is een wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente. De verantwoordelijkheid voor onderhoud en aanpassingen voor schoolgebouwen is vanaf 2015 wettelijk overgedragen aan de schoolbesturen van het primair onderwijs. Als nadere invulling van die wettelijke zorgplicht is de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Heusden 2022 vastgesteld. Daarnaast is er een IHP 2017-2026 vastgesteld. Dit document reikt verder dan de zorgplicht in de verordening. Het is de actualisatie van een ambitiedocument voor verdere ontwikkeling op het gebied van de onderwijshuisvesting op basis van een geformuleerde onderwijsvisie. In februari 2022 is het geactualiseerde IHP vastgesteld. De nieuwe actualisatie wordt in 2024 verwacht.
Lokalen voor bewegingsonderwijs
Voor de lokalen voor bewegingsonderwijs geldt dat het schoolbestuur een aanvraag doet voor het buitenonderhoud en dat de gemeente deze aanvraag toetst. Daarmee kan ook verondersteld worden dat er geen achterstallig onderhoud is en de onderhoudstoestand voldoet aan het gewenste kwaliteitsniveau. In de begroting is een structureel bedrag beschikbaar voor het onderhoud. De meer of minder kosten worden gemuteerd met een reserve.
Middelen
In onderstaande tabel is aangegeven welke middelen in 2023 begroot zijn en wat de werkelijke kosten 2023 zijn voor het in goede staat houden van de in deze paragraaf beschreven onderdelen van de openbare ruimte.
Beheerplan | Begroting 2023 kosten klein en groot onderhoud na wijziging | Jaarrekening 2023 kosten klein en groot onderhoud | Stand reserve/ voorziening 31 december 2023 |
---|---|---|---|
Wegen | € 2.317.625 | € 1.844.573 | € 5.430.355 |
Openbare verlichting 2018 t/m 2023 | € 152.488 | € 45.359 | € 727.120 |
Civiele kunstwerken | € 765.000 | € 34.556 | nvt |
Waterplan 2018 t/m 2022 | € 1.563.182 | € 1.562.094 | € 1.572.336 |
Water Baggerplan | € 100.000 | € 100.000 | € 1.018.681 |
Groenstructuurplan (projectmatig onderhoud) | € 185.000 | € 184.043 | nvt |
Buitensportvoorzieningen | € 243.682 | € 260.517 | nvt |
Gebouwen | € 1.909.098 | € 1.293.507 | € 1.265.285 |
Lokalen bewegingsonderwijs | € 0 | € 0 | € 900.712 |
Totaal | € 7.236.075 | € 5.324.629 | € 10.914.489 |